Triumph Dolomite Sprint. 16-JD-94. Roepnummer onbekend. 01

Deze foto;
Onderweg ten behoeve van de fotograaf…………………….. Met hoogstwaarschijnlijk AVD-verkeerssurveillant Jan Waanders achter het stuur. Waanders erover: “In de GOS (Groep Onopvallende Surveillance [archivaris])-periode werd deze auto aan mij toegewezen door de Adjudant Piet van de Broek. Ik reed Engels, een Rover P4-95, dus dat sprak voor zich. Gemiddeld ging de meeste belangstelling van collega’s uit naar de BMW 2002tii. De Triumph werd door diversen als laatste gepakt, dus ik was de meest regelmatige bestuurder. Ik herinner mij nog een ‘verkennings- annex vergelijkingsrit op de nog niet voor het publiek opengestelde A50. Mijn collega Ger den Hartog reed in een BMW-2002tii en ik met deze Triumph met overdrive op de 3e en 4e versnelling. We reden vanaf stilstand tot 185 kilometer per uur en bleven naast elkaar. Echt waar. Jammer voor de Triumph dat deze na ongeveer 20.000 kilometer al wat inzakte. Deze Triumph was super onopvallend. Net als de Ford Capri toentertijd. Het publiek keek namelijk vooral naar de BMW en Audi’s.”
Let op de twee rechthoekige lampen die op de bumper gemonteerd zijn. Die aan de bijrijderszijde is geen breedstraler maar de flitslamp die gekoppeld is aan de fotocamera op het dashboard. Frans Zuiderhoek was eveneens GOS-surveillant. En herinnert zich rond het flitslicht aan boord van de GOS-voertuigen wat gekoppeld is aan de camera een praktijkervaring. Hij en zijn collega vlogen op de A2 eens achter een motorrijder aan die in het donker veel te hard reed. Zuiderhoek: “We maakten pas foto’s met de flits als we eerst hadden vastgesteld hoe hard iemand reed. Want anders ging bij de eerste flits het gas er meteen af. En dan had je geen zuivere meting meer. Echter bij deze motorrijder niet. We konden meerdere foto’s met flits maken maar hij bleef onverstoorbaar hard doorrijden. We zochten voor hem maar ook voor ons een veilig plekje op bij een tankstation. Zoals te doen gebruikelijk vertelde ik de snelheidsovertreder dat hij niet tot antwoorden verplicht was (de zogenaamde de cautie). En vroeg vervolgens waarom hij zo hard reed. Waarop hij heel droog verklaarde : “Volgens mij gaat het zo dadelijk plenzen. Want ik zag het achter mij meermalen flitsen en dacht: Gas d’r op, dan ben ik binnen vóór die regenbui!”

Achtergronden Groep Onopvallende Surveillance (GOS).
De GOS ontstond rond 1970 en kwam voort uit de Traffipax Surveillancegroep (TSG). De mannen van de GOS werkten in eenzelfde tweedaagse surveillancesysteem als de groep Surveillance Autosnelwegen (SAS / de Porsches en de latere Mercedessen). Dat betekende dus een dienst van 12 uur, onderweg in den lande slapen, dan weer een twaalf uursdienst, twee dagen vrij waarna de cyclus zich herhaalde. Er was een periode waarin de GOS-surveillanten, in tegenstelling tot de collega’s in de opvallende voertuigen, géén verplichte surveillancetrajecten mee kregen. Ze waren vrij om na het uitrijden van de poort in Driebergen hun eigen koers te bepalen. Typerend hiervoor is wat voormalig GOS-surveillant Nico Woltill in 2020 vertelt: “Op een ochtend hadden mijn maatje Guus de Wit en ik hadden onze administratie gereed. We vroegen onszelf af welke kant we die aankomende twee dagen uit zouden gaan. Ik spreidde de kaart van Nederland uit, deed mijn ogen dicht en prikte een locatie. Het was écht een schitterende tijd. Er waren dagen dat we met twee verbalen binnen liepen maar vaker waren het er enkele tientallen.” “En als we ergens hadden gecontroleerd op kenteken dan kon dat aantal ook zo maar oplopen naar een stuk of 70, aldus oud GOS-surveillant Frans Zuiderhoek bij zijn afscheid van de politie, eveneens in 2020. Bij een interne reorganisatie in 1982 werd de GOS opgeheven. Vanaf dat moment werden de onopvallende surveillancevoertuigen verdeeld over de surveillance-eenheden (SE’s), zowel in Driebergen als op de steunpunt in Assen, Ouder Amstel, Breda, Grathem en het latere Wolfheze.

Dit specifieke voertuig;
Dit onopvallende surveillancevoertuig kwam op 11-02-1976 in de vloot van de AVD en deed dienst binnen de tot 1982 in Driebergen gevestigde GOS. Het was de enige auto van dit type waar deze groep ooit mee reed.
Deze Triumph was uitgerust met een opklapbare fotocamera en digitale snelheidsapparatuur. Dat was voor die tijd hightech.
In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw monteerde autorijdend Nederland in grote getale breed- en verstralers op de auto. In dat tijdsbeeld vielen op deze Triumph de flitser ten behoeve van de fotocamera (links in beeld) en de breedstraler nauwelijks op.
Verder was het voertuig voorzien van een los blauw zwaailicht met magneetvoet en een tweetonige hoorn. Op de hoedenplank was op vernuftige en onopvallende wijze een opklapbaar stoptransparant bevestigd.
Helaas was de Triumph bepaald niet altijd betrouwbaar inzetbaar. Het voertuig vertoonde nogal eens mankementen.

Dit type voertuig (technische gegevens);
Van de Triumph Dolomite Sprint rolden van 1 juli 1974 tot en met 1 juli 1978 in Engeland 204.003 exemplaren van de productielijn in Canley, nabij Coventry. Het voertuig moest het volgens de Britse producent opnemen tegen onder andere auto’s als de BMW 2002. De Dolomite sprints stonden voor FL. 16.808,00 (€. 7.627,00) in de boeken.
De aandrijving gebeurde door een 2 liter, viercilinder 16 kleppen motor met dubbele carburateurs die 127 PK leverde. Voor de overbrenging hadden de Dolomites sprint vanaf 1975 een vierversnellingsbak met een overdrive die ervoor zorgde dat het toerental in de derde en vierde versnelling een stuk terug zakte. De topsnelheid bedroeg 187 km/u en de acceleratie van 0-100 duurde pakweg 9,5 seconden.

error: Content is protected !!